Lek in huwelijkse voorwaarden bij faillissement

Bent u getrouwd zonder het maken van huwelijkse voorwaarden, dan is op u de zogenaamde gemeenschap van goederen van toepassing. Het grote voordeel van de gemeenschap van goederen is de eenvoud van het stelsel. Alle schulden en bezittingen die er zijn worden gemeenschappelijk door het aangaan van het huwelijk.

De redenen waarom veel ondernemers huwelijkse voorwaarden maken bestaan onder andere uit de mogelijkheid om de waarde van de onderneming buiten de gemeenschap te houden. Bij echtscheiding hoeft u dan niet de helft van de waarde van de door u opgebouwde onderneming te betalen aan de andere echtgeno(o)t(e). En bij faillissement voorkomt u dat ook uw echtgeno(o)t(e) wordt meegetrokken in uw faillissement.

Tot zover niets aan de hand. Maar wat gebeurt er vervolgens? Er zijn verschillende situaties waarin de huwelijkse voorwaarden ineens geen waarde meer hebben:

1. Bij de ophoging van een bedrijfskrediet verzoekt de financier om een hoofdelijke aansprakelijkheid (borgstelling) van beide echtelieden. Resultaat is dat de door de huwelijkse voorwaarden ingebouwde veiligheidsklep niet meer werkt.

2. Als u wat extra geld wilt lenen en u verhoogt daartoe de (hypotheek)inschrijving op de eigen woning na een borgstelling in privé van uitsluitend de ondernemende echtgenoot, dan bespaart u weliswaar notariskosten, maar u heeft dan ook de aansprakelijkheid in privé binnen gehaald.

3. Ook een aardige is het in de huwelijkse voorwaarden opnemen van een periodiek verrekenbeding. Het is dan de bedoeling dat jaarlijks bij helft wordt verdeeld wat gezamenlijk aan inkomen wordt verdiend. Dat is op zich best een aardig instrument om vermogen van de ene echtgenoot naar de andere echtgenoot over te brengen. Daarmee brengt u – zonder belasting te betalen – een gedeelte van het vermogen buiten bereik van eventuele schuldeisers van de ondernemende echtgenoot. Als er dan vervolgens niet wordt verrekend, kunnen zich hele nare situaties gaan voordoen in geval van echtscheiding of faillissement.
In geval van echtscheiding kan het dan aanwezige vermogen geacht worden gemeenschappelijk te zijn. U gaat alsnog betalen voor ten minste de helft van de door u opgebouwde onderneming. In geval van faillissement is de niet failliete echtgeno(o)t(e) concurrent schuldeiser in het faillissement. En u hoeft geen uitleg over wat een concurrent schuldeiser doorgaans krijgt.